“Je voelt aan alles dat er andere tijden aangebroken zijn.” In het oosten van Antwerpen neuzen enkele warm ingeduffelde mensen donderdagmiddag door het voedselaanbod dat op een brede plantenbak uitgestald is. In de zwarte dozen liggen naast kilo’s pastinaak en potten met gekookte ham ook brikken soep waarop de vlag van de Europese Unie prijkt. Het zijn extra’s die vzw Zenith aanbiedt bovenop de vaste voedselpakketten waarin onder meer groenten, pasta en melkproducten zitten. Het enthousiasme over het aanbod is groot: wanneer een vrouw enkele plakjes salami voor een pak koffie geruild heeft, haalt ze glimlachend een geplastificeerde QR-code boven waarmee ze haar identiteit verifieert.
“Iedereen is hier welkom, maar samen met enkele andere voedselbanken registreren we wie langskomt om te vermijden dat bepaalde personen meerdere pakketten ophalen bij verschillende organisaties”, zegt coördinator Jan Timmermans (66).
VOEDSEL OF VERWARMING
Voedselbanken willen misbruik vandaag meer dan ooit vermijden omdat meer mensen op hen rekenen dan ooit tevoren. Uit het jaarrapport van de Belgische Federatie van Voedselbanken blijkt dat vorig jaar 177.238 mensen iedere maand een pakket met eten of drinken ophaalden. Er werd zo 22.290 ton voedsel verdeeld. Op zich nam het aantal behoeftigen tegenover 2020 slechts met een procent toe, maar de stijging zet zich wel al jaren door.
De Federatie vreest er ondertussen ook voor dat die tendens niet snel zal keren. De coronacrisis zorgde bij veel mensen voor inkomstenverlies en ook de inflatie en de hoge energieprijzen wegen door. De sector vreest daarom dat vele Belgen straks gedwongen zullen worden om te kiezen tussen voedsel of verwarming. “Schrijnender kan niet”, schrijft de organisatie in een persbericht.
Aan de Antwerpse plantenbak vertelt Niasse Ababacar (65) dat hij al drie jaar een beroep doet op de diensten van Zenith om het hoofd boven water te houden. De producten uit de pakketten volstaan volgens hem niet om te overleven, maar ze bieden hem als gepensioneerde wel financiële ademruimte. “De levenskost in België was altijd al erg hoog, maar op een bepaald moment werd het me te veel. Het OCMW heeft me toen aangeraden om hierheen te komen en dat hielp ook echt. Al heb ik door de huidige crisis wel weer vaker stress.”
NIEUW PUBLIEK
De coördinator van Zenith voegt daaraan toe dat de sanitaire en economische problemen van de afgelopen jaren een nieuw publiek bij de vzw deden aankloppen. In het verleden werden bij de voedselbedeling op donderdag telkens ongeveer honderd gezinnen geholpen, maar sinds de start van de coronacrisis liep dat aantal geleidelijk aan op. “Mensen raakten hun job kwijt en wij probeerden ze dan uit de nood te helpen. Tijdens de piekmomenten waren er uiteindelijk zo’n 175 gezinnen die op ons rekenden”, zegt Timmermans. Ongeveer 60 procent van die mensen krijgt volgens hem al steun van het OCMW, maar zo’n 25 procent van de hulpbehoevenden zou geen papieren hebben. 95 procent van de hulpbehoevenden heeft ook een migratieachtergrond.
Steeds meer mensen kloppen aan bij de voedselbank, waardoor zij ook meer nood hebben aan producten om te verdelen. Daar knelt het schoentje. Uit het jaarrapport van de Belgische Federatie van Voedselbanken blijkt bijvoorbeeld dat het aantal schenkingen van overschotten uit de voedingsindustrie met 12 procent afnam tegenover 2020. De organisatie kon die tekorten compenseren door zelf extra voedsel aan te kopen, maar toch ziet ze de toekomst op middellange termijn behoorlijk somber in. Vanaf 2024 zal het Fonds voor Europese hulp aan de meest behoeftigen namelijk 30 procent minder middelen hebben, waardoor voedselbanken 2.100 ton minder producten per jaar kunnen verdelen. “Extra financiële steun van de bevoegde overheden is de komende jaren onontbeerlijk”, zegt Jef Mottar, gedelegeerd bestuurder van de Federatie.
GEEN RECHTEN
De problematiek rond de Belgische voedselbanken is dus urgent en volgens professor sociaal beleid Wim Van Lancker (KU Leuven) is ze niet enkel het gevolg van de coronacrisis of de inflatie. Hoewel de globale armoedecijfers stabiel blijven, worden bepaalde groepen steeds kwetsbaarder. Ze bouwen geen rechten op in het systeem van de sociale zekerheid en moeten in tijden van nood daarom een beroep doen op het lokale en vrijwillige niveau. “Zo komen ze bijvoorbeeld bij de voedselbanken terecht. Maar dat biedt geen structurele oplossing voor hun probleem.” Hij verwijst daarbij nog mensen met een migratieachtergrond buiten de Europese Unie, maar bijvoorbeeld ook naar personen die met interimcontracten of deels in het zwart werken. Zij kunnen lang niet altijd op steunmaatregelen rekenen, dat weegt zwaar door.
Het zijn ook deze groepen waarvoor vrijwilliger Ali Al Ani (60) zich inzet. Zelf haalde hij een masterdiploma als ingenieur, maar na zijn vlucht uit Irak bleek het moeilijk te zijn om een job te vinden in België. Daardoor is het vandaag nog steeds niet vanzelfsprekend om de eindjes aan elkaar te knopen. “Met mijn vrijwilligerswerk probeer ik iets positiefs te doen voor anderen. Thuiszitten is toch niets voor mij.”